Zie ook: Opvallende uitspraken wielrenners
Stevig tempo gaan rijden om veel renners kwijt te raken.
Een renner zit aan het elastiek wanneer deze het tempo van een groep renners met veel moeite kan volgen. Regelmatig moet hij lossen, maar komt elke keer toch weer terug.
De finish van een wielerwedstrijd.
Met veel moeite een (groep) renner(s) achterhalen.
De sprint voor iemand aantrekken, zodat deze de wedstrijd kan winnen.
Het tempo van een groep renners niet meer kunnen volgen.
Een fietsband die langzaam leeg loopt.
Een lekke band.
Met een heel klein verschil een sprint winnen.
Is een wielrenner die goed is in het bergop rijden.
Dit klassement wordt bij meerdaagse wedstrijden opgemaakt. De winnaar is degene die de meeste punten behaald tijdens bergetappes.
De winnaar van het bergklassement.
Tijdrit in de bergen.
Een kopman van een wielerploeg.
Is een volgwagen (vaak minibus) voor uitvallers.
Tijdwinst of punten gewonnen tijdens tussensprints in wielerwedstrijden.
Trui voor de beste klimmer in de Tour de France.
Is een wielerwedstrijd die bestaat uit enkele korte plaatselijke ronden. Bijvoorbeeld: Acht van Chaam.
Een groep geloste renners (tijdens een bergetappe).
Zo hard mogelijk rijden: alles of niets.
Het grootste voorblad.
Het grote verzet van een fiets.
Wegrijden uit een groep.
In een behoorlijk tempo fietsen.
Het beroep van wielrennen kan zwaar en uitputtend zijn.
Tijdens het achterhalen van renners niet wachten maar gelijk voorbijgaan en voorsprong opbouwen.
Tijdens een massasprint nog kunnen versnellen. “Deze renner heeft een goed eindschot”.
De laatste etappe van meerdaagse wedstrijd.
Niet al te grote afstand tussen verschillende groepen renners.
Slecht benen hebben.
De grootste versnelling.
Zeer diep gaan.
Langdurend en in een hoog tempo naar een groep renners toe fietsen. “Het jagende peloton”.
Een zeer goede renner.
Met een zeer licht verzet fietsen.
De belangrijkste etappe tijdens een wielerronde.
De belangrijkste renner van een wielerploeg.
Het aan kop rijden van een groep renners.
Kort en zeer steil klimmetje.
Het tempo van een groep renners niet meer kunnen volgen
De sprint voor de overwinning door een grote groep renners.
De belangrijkste knecht van een kopman. Vaak voor een langere periode.
De eindstreep.
Een (groep) renner(s) die een zeer grote voorsprong hebben/heeft op het peloton.
Een groep renners die van het peloton zijn weggereden.
Met een zeer zware versnelling fietsen.
De grote groep renners van een wielerwedstrijd.
Heel rustig ontspannen fietsen.
Een lekke band krijgen.
De eerste etappe van een wielerronde. Vaak is het een korte individuele tijdrit.
De trui die de wereldkampioen een jaar mag dragen.
Een renner die vooral geschikt is voor meerdaagse wielerrondes.
Wielerwedstrijd die bestaat uit een kort parcours. Deze ronde wordt meerdere keren gedaan.
Niet bij de beslissende ontsnapping zitten.
De verzorger een renner voor en afloop van een wedstrijd.
Tijdens wedstrijden op een wielerbaan de tegenstander de kop op dringen door met de fiets stil te staan.
Een rit tegen de klok door een individuele renner of een wielerploeg.
Een renner die veel en hard traint.
Fietsband zonder binnenband.
Zeer vermoeid na afloop van een wedstrijd.
Licht stijgende weg. Door de lichtvalling lijkt de weg helemaal niet te stijgen.
Voor in het peloton meestrijden om de overwinning.
Het uiteenvallen van het peloton.
Tot het uiterste gaan.
Deze techniek wordt toegepast bij tegenwind. Er wordt er gefietst in een lang lint, waarbij elke renner zo kort mogelijk achter het wiel van zijn voorganger zit.
Een etappe waarin het tempo zeer laag ligt.
De knecht van een wielerploeg of kopman.
Een renner die helemaal geen kopwerk verricht.